Met de eerste oogst van het vroege voorjaar zullen Guus en een handjevol overlevenden hun schuilplaats weer verlaten. Overleven betekent in deze wereld sluipen en sprokkelen, en soms iemand neerknuppelen. Geen dag zal veilig zijn. Alles om te overleven. Lees een fragment uit Spoken van Sonsbeek, een post-apocalyptische roman van Joris Bolder die zich afspeelt in het verwoeste Arnhem, jaren na het instorten van onze samenleving.
Spoken van Sonsbeek is o.a. verkrijgbaar via Bol.com en Amazon.nl.
Spoken van Sonsbeek – Een preview
Joris Bolder
De schreeuw was er echt geweest. Nasaal lawaai van meerdere straten verderop. Er was iets aan het gebeuren, maar ze begrepen niet wat. De drang om te vluchten had zich bij Mark al aangekondigd, en bij de rest van de mannen waarschijnlijk ook. Maar vluchten viel op, eventuele achtervolgers trokken nog meer aandacht, en zo lokten ze dan alles uit de omgeving naar hun veilige haven toe, de verborgen villa van Sonsbeek.
Vluchten was nooit zonder risico, maar hier in de bosjes blijven liggen kende ook gevaren. Als ze inderdaad opgemerkt waren, verloren ze nu hun laatste kans om nog te kunnen vluchten. Het was echter nog altijd stil in de verlaten straatjes van deze wijk.
Mark temde zijn emoties. Het nader te bepalen monster kon een andere kant op zijn gegaan, of er willekeurig een schreeuw uit hebben gegooid om daarna maar wat rond te blijven dwalen. Mark kreeg het weer op een rijtje. Al wist hij ook dat zijn lichaam nog lang niet overtuigd was, dat zijn aderen zich nog vernauwden en hij dorst of honger voorlopig niet meer voelde.
Fluisterend namen de mannen het besluit om hun tocht te hervatten. Uiterst voorzichtig wel. Op zoek naar Lodewijk, die zich wel eens heel dichtbij kon begeven. Misschien was die gek na een wilde rondrit zelf ook bij deze schreeuwende bruut uitgekomen. Vandaag kregen ze Lodewijk hoe dan ook te pakken.
Met Jeroen voorop sloegen de mannen na een flauwe bocht de hoek om, een smalle fietssteeg in, steil naar beneden tussen twee oerwouden van tuinen. Toch maar de kant van het geluid op. Mark merkte dichter op Jeroen aan te sluiten dan gewoonlijk was.
Het hele team liep nu op een pad tussen vergroeide tuinen omlaag. Zo zagen ze niets behalve de weg waar de steeg op uitliep, de rest van de omgeving werd door een groene wildernis onttrokken. Maar ze waren klaar voor alles wat zou naderen. Vier krijgers die als eenheid het gevaar trotseerden. Al maakte het onhandige gesjok vanwege de steile helling de aanblik misschien wat minder indrukwekkend.
Vlak voordat Jeroen beneden aankwam, draaide hij zich naar de groep. Hij fluisterde ‘Volgens mij…’ en stopte.
Het was even stil en toen hoorde Mark het ook. Voetstappen. Een rennend persoon. Sprintend, in een tempo van “geen seconde te verliezen”. Daarna niets meer.
Iemand die vluchtte, zoiets moest het zijn. Of iemand die aanviel. Waarschijnlijk een alphaïnejunkie die zich oncontroleerbaar door zijn woede richting de mannen bewoog. Blijkbaar waren ze toch ergens gezien of gehoord.
Iedereen in de steeg sprong in beweging. Ze namen het voorgeprogrammeerde strijdplan aan waarin ze al tientallen keren de confrontatie waren aangegaan, en wat ze nog eens honderden keren geoefend hadden. Er was geen communicatie bij nodig en binnen recordtijd stonden ze klaar.
Mark was vlak achter Jeroen aangesloten, die zijn enorme kloofbijl hief voor het eerste slachtoffer dat de hoek om zou komen. Mark greep naar zijn klauwhamer, een klein handwapen om een neergemept slachtoffer op de grond snel mee uit te schakelen, zodat Jeroen zich op nieuwe belagers kon richten. Aan de overkant van het pad nam het andere duo dezelfde posities aan om iedereen neer te knuppelen en lek te steken die via de buitenbocht de steeg in kwam.
Geritsel in de bosjes van een vluchtend vogeltje. Voetstappen die inmiddels door de hele straat galmden. “Het” kwam duidelijk hun kant op. Steeds luider en sneller. Mark haalde diep adem. Jeroen kreunde geluidloos.
Ze moesten alle vier hetzelfde voelen. Onzekerheid. De angst dat er meer dan één zou aankomen. Meer dan vier om precies te zijn, want dat was zo ongeveer het aantal mutanten dat ze tegelijkertijd aankonden. Gevechtsklaar betekende ook vluchtklaar, en ze wisten allemaal precies onder welke omstandigheden die knop omging.
Geen van de mannen bewoog nog. De groene flank van gebladerte bood geen doorgang, dus ging het op het gebarsten asfalt recht voor hun voeten gebeuren. Met de laatste stappen vanachter de hoek dreunde de adrenaline zijn hart door. Hij kneep in zijn wapen. Verscherpte zijn blik. Zijn lichaam bereidde zich voor op moord.
Spoken van Sonsbeek – Joris Bolder
Joris Bolder (33) uit Arnhem treedt in de voetsporen van zijn literaire opa en schrijft sinds 2018 over de ondergang van de samenleving. In 2021 werd zijn eerste werk Spoken van Sonsbeek gepubliceerd, waarin hij zijn ervaringen als natuurfotograaf en ex-militair tot leven brengt. Een vervolgdeel en een kort verhaal zijn inmiddels in de maak.
Joris schrijft over onderwerpen die hij zelf ook graag leest: realistische en geloofwaardige fictie, het liefst met een sausje van Nederlandse bodem. Om even te vluchten van kantoor- en gezinsleven.
Titel: Spoken van Sonsbeek
Auteur: Joris Bolder
Uitgever: Bolder Productions
ISBN: 978-94-626-6548-4
Modern Myths Shop
Spoken van Sonsbeek
Bol.com – Spoken van Sonsbeek – € 19,95
Amazon.nl – Spoken van Sonsbeek – € 19,95
Meer verhalen als Spoken van Sonsbeek? Kijk in onze rubriek Moderne Mythes: Verhalen!
© 2022-2024 Modern Myths
Reactie plaatsen