Onlangs verscheen de nieuwe roman van Johan Klein Haneveld – De zwarte schim – een space opera met een cyberpunksausje. Ordebewaker Angela krijgt bericht dat haar collega Bran is omgekomen tijdens een missie in een afgelegen zonnestelsel. Haar volgende opdracht is zijn gegevens op te halen. De moordenaar blijkt een mysterieuze terrorist die de centrale planeet van het systeem op de rand van de afgrond heeft gebracht. Angela besluit op eigen kracht deze “zwarte schim” in te rekenen.
Angela jaagt de zwarte schim op tot de grens van het zonnestelsel, maar de confrontatie verloopt niet volgens plan. Achtergelaten in een uitgeholde asteroïde, zint de ordebewaker op wraak. Haar tegenstander zet ondertussen koers naar het centrum van het keizerrijk, met een groot wapenarsenaal en een dodelijke missie…
Lees hier op Modern Myths een voorproefje van De zwarte schim, die o.a. verkrijgbaar is via Bol.com en Amazon.nl.
De Zwarte Schim – Een preview
Johan Klein Haneveld
Proloog
Nu heb ik hem in het nauw gedreven. Hij kan geen kant meer op. Steeds dieper daal ik af in de atmosfeer van de geringde gasplaneet, de derde vanaf de centrale ster. Mijn sensoren voor zichtbaar licht nemen niets waar in de hete waterstofsoep die mij omringt, maar mijn radar staat op scherp. Elk moment kan hij opduiken op mijn scherm en dan heb ik hem te pakken!
Niet dat die negentien jaar voor mij zo lang voelden. Ik lag die hele periode vastgesnoerd in mijn gelbed en de systemen activeerden mijn bewustzijn alleen wanneer dat echt nodig was. Als dat gebeurde, brachten ze me op de hoogte van wat er in de tussentijd had plaatsgevonden. Vervolgens was het aan mij de knopen door te hakken.
Computers kunnen wel kansen berekenen en waarschijnlijkheden aangeven, maar kiezen tussen twee mogelijkheden die beide risico inhouden, komt nog steeds op ons bordje terecht. Vooral als er andere mensen in het spel zijn. Grondstoffen winnen uit asteroïden, kometen van baan laten veranderen, zonnespiegels aansturen, daar zijn wij al millennia niet meer bij nodig. Die houden zich immers allemaal aan de regels. Het zou ook saai werk zijn. Maar jagen op een piraat aan de grens van een zonnestelsel? Dat is voor de algoritmes nog steeds te veel gevraagd. Het Imperium doet voor dat werk een beroep op de agenten van de Ordebewaking, van wie ik er een ben.
Ik zag met eigen ogen hoe grondig computers tekort kunnen schieten, toen ik aankwam in het stelsel van A360. Vijfenveertig jaar waren verstreken sinds ik door het hoofd van de Imperiale Ordebewaking op pad was gestuurd. De situatie was ernstig, had ze gezegd. Ik had mijn schouders opgehaald. Voor minder zou ik immers niet zijn uitgezonden. Toch schrok ik toen ik de beelden van mijn sondes ontving. Maanden voordat ik op mijn bestemming zou arriveren, had ik ze uitgezonden en nu had ik een compleet overzicht. Ik zag in groene lijnen het stelsel voor me geprojecteerd. De twee binnenste planeten, waarvan er een voor mensen bewoonbaar was. De waterplaneet waar exotische ijsvarianten werden gewonnen. En de installaties tussen de komeetkernen op bijna een lichtjaar afstand van de ster, die het ene na het andere brokstuk op pad stuurden, terug het stelsel in. Van elk korreltje groter dan een centimeter kon ik achterhalen waar het vandaan kwam en waarheen het onderweg was. Maar het patroon was veranderd in een bijna onontwarbare kluwen. Overal knipperden lichten tussen rode lijnen en kringen. Vanaf de grens van het zonnestelsel waren kometen op de binnenste planeten afgestuurd en de tot voor kort bewoonde bases op de manen van de gasplaneten stonden nu leeg.
De mensen op de tweede planeet heetten me enthousiast welkom, ook al waren degenen die vijfenveertig jaar geleden de noodoproep hadden verstuurd ondertussen overleden of met pensioen. Ik hield het standaard wervingspraatje en zond ze de gegevens door van het Imperium. Vervolgens haastte ik me naar de plek waar de schim voor het laatst was gesignaleerd: de binnenste planeet, een klomp gesteente die met één kant naar de zon toedraaide, zodat daar een enorme lavazee vloeide. De onderzoeksbasis op de donkere kant van de planeet gaf niet langer antwoord op oproepen. Zij bleek uitgestorven, de koepel gevuld met giftige gassen. Ik volgde het spoor van de piraat naar een complexe supercomputer op het zuidelijke continent van de tweede planeet en kwam net op tijd aan om een ingewikkeld computervirus onschadelijk te maken. Mijn sensoren detecteerden een ionenspoor. Ik volgde het tot bij de eerste gasplaneet, maar daar ging het in rook op.
De “zwarte schim” wist steeds opnieuw aan me te ontkomen. Nooit eerder in mijn carrière bij de Imperiale Ordebewaking had een tegenstander me op zo’n manier getergd. Het enige dat ik met al mijn inspanningen bereikte, was dat de aanvallen op de binnenplaneten stopten.
Ondertussen ontvang ik alweer berichten over een herstellende economie en de lancering van nieuwe ruimtetuigen. De mensen daar gedragen zich alsof ik de schim al heb verslagen! Gelukkig is het onmogelijk dat een enkele piraat in een afgelegen stelsel opgewassen zou zijn tegen een ordebewaker en zijn materieel. Hij bevindt zich nu precies waar ik hem wil hebben. Ik hoef de bevolking van dit stelsel dus niet teleur te stellen.
Mijn algoritmes wezen me op een onverklaarbare turbulentie in de atmosfeer van de derde gasplaneet vanaf de centrale ster. De werveling lag direct in de lijn van enkele deeltjes in de ring rond de planeet die uit hun baan waren geraakt. Niet lang geleden was daar dus iets voorbijgekomen. Ik besloot het spoor te volgen.
Nu bevind ik mij op vele kilometers diepte in de atmosfeer. De druk en de hitte van het gasmengsel zouden een onbeschermd mens meteen fataal worden. Het verbaast me dat mijn tegenstander het op deze diepte zo lang uithoudt. Hij heeft immers niet de nieuwste technologie waar ik over beschik.
Een alarm fluit. Ik schrik op. Op mijn radarscherm is een puntje verschenen. Het is de “zwarte schim”, ergens beneden mij in het gas! Ik verleg mijn koers. Mijn tegenstander maakt geen aanstalten te vluchten. Mijn hart begint te bonzen. Is dit het dan? Komt het negentien jaar durende kat-en-muis-spel nu ten einde? Mijn naderende triomf neemt me zo in beslag dat ik me aanvankelijk niet realiseer dat het voorwerp dat zich onder mij bevindt wel heel klein is. En solide, zonder lege ruimtes waarin een mens zich kan bevinden. Uiteindelijk dringen de afwijkingen tot me door. Nieuwsgierig bekijk ik de metingen. Wat mijn sensoren waarnemen, is geen ruimteschip, maar een sonde. De “zwarte schim” heeft me voor de gek gehouden.
Opeens besef ik dat het apparaat beneden mij niet passief is. Op mijn schermen verschijnt ruis. Mijn instrumenten worden verstoord. Ik neem niets meer waar van verder dan een paar honderd meter. De opwinding gaat over in paniek. In mijn ooghoeken slaan grafieken rood uit en branden waarschuwingssignalen. Ik probeer op te stijgen, de soep van gassen en organische verbindingen te verlaten. Tevergeefs. De sonde heeft mijn systemen al platgelegd. Ik ben als een mug gevangen op vliegenpapier.
Een angstig vermoeden begint bij me op te komen. Ik roep de beelden terug die ik eerder had opgeslagen, die met de banen van alle kometen en asteroïden. Sinds ik het nieuwste spoor van de “zwarte schim” tegenkwam, besteedde ik er geen aandacht meer aan. Beter had ik het wel gedaan. Een aardappelvormig rotsblok dat als een miniatuurmaan om de planeet cirkelde, blijkt uit zijn baan te zijn gestoten. Een snelle berekening toont dat hij precies naar deze plek op weg is. Op dit moment moet hij zich al ergens boven mij in de atmosfeer bevinden.
De radar toont een groene vlek. Die groeit met elke seconde. Het metaal om me heen gaat trillen. De kleine maan is als een voet die neerkomt op een insect. Dit overleef ik niet. Het enige wat ik nog kan, is mijn opvolger waarschuwen. Hem alle informatie geven die ik in de afgelopen negentien jaar heb verzameld, zodat hij de jacht op de “zwarte schim” kan voortzetten.
Ik geef de computer opdracht een kopie van mijn geheugen te maken en die te verzenden. Vervolgens zet ik me schrap.
Een klap. Het plafond buigt door. Metalen wanden barsten. Botten breken. Heet gas.
Zwart.
Hoofdstuk 1
Bran was dood. Angela herinnerde zich dat ze erover had gehoord via de kwantumverbinding. Als ze in staat was geweest haar schouders op te halen, had ze dat gedaan. Werken bij de Imperiale Ordebewaking bracht nu eenmaal risico’s met zich mee. Ze had tegelijk met Bran de opleiding doorlopen, objectief gezien alweer honderden jaren geleden, maar al die tijd hadden ze niet meer dan beleefdheden uitgewisseld. Sindsdien was Angela zijn naam alleen een paar keer tegengekomen in de verslagen van het hoofd van de Ordebewaking. De man had een succesvolle carrière gehad, maar niet beter dan de hare. Natuurlijk kwam zijn plotselinge einde ook voor haar als een schok. Ze ervoer het niet als een persoonlijk verlies. Het onderstreepte echter dat ook Ordebewakingsagenten kwetsbaar waren en dat zij zichzelf niet mocht toestaan overmoedig te worden.
Brans geheugenkopie bleek te zijn opgevangen door de beschaving van stelsel A360. Ze misten echter de middelen haar te verzenden via hun kwantumverbinding. Aangezien ze nog geen onderdeel waren van het keizerrijk, hadden zij een eenvoudige connectie, die niets kon doorgeven dat complexer was dan 3D-video. Dus moest iemand de bestanden komen ophalen. Van alle agenten bevond Angela zich op dat moment het dichtst bij het stelsel, dus kreeg zij die taak toevertrouwd.
‘Dit is je enige opdracht,’ benadrukte het hoofd van de Ordebewaking in haar boodschap. ‘Zodra je de herinneringen in je bezit hebt, geef je die door en reis je verder naar de kolonie in B70. Hun communicatie wordt namelijk onregelmatig. We hebben berekend dat je met deze tussenstop in totaal maar zeven jaar vertraging oploopt.’
‘En de opdracht van agent Bran in A360?’ had ze gevraagd.
‘Daarvoor sturen we een ander. Jij hoeft je daar niet mee bezig te houden.’
Lees verder in De Zwarte Schim, nu verkrijgbaar in de boekwinkel!
De Zwarte Schim – Johan Klein Haneveld
Johan Klein Haneveld schreef tot nu toe 23 boeken, waaronder de young adult-roman Het denkende woud en het dystopische De groene toren. Zijn nieuwste werk is de space opera De zwarte schim. Zijn korte verhalen verschenen onder andere op Modern Myths, in de tijdschriften Fantastische Vertellingen, HSF en SF Terra en in bundels zoals Ganymedes 21, Verhalen Vertellers 4 en Poe in de polder.
Later in 2022 verschijnen van Johan nog het eerste deel van Het Castlefest Mysterie: De zaak van het eeuwige festival en de door hem samengestelde bundel De bar met de duizend deuren.
Titel: De Zwarte Schim
Auteur: Johan Klein Haneveld
Uitgever: Godijn Publishing
ISBN: 978-94-932-6632-2
Modern Myths Shop
Meer verhalen als De Zwarte Schim? Kijk in onze rubriek Moderne Mythes: Verhalen!
© 2022-2024 Modern Myths
Reactie plaatsen