In Abdij van de nacht – een Young Adult fantasyverhaal van Ellis van Zijll – sluit Dago zich aan bij een sekte om zijn familie van de dood te behoeden. Hij wordt geacht zijn leven te wijden aan een dubieus geloof: het Lupus Religio. Jarenlang groeit hij op bij de Lupus monniken en staat zijn leven in het teken van het dienen van de Wolvengod. Dan breekt de dag aan dat hij mee moet op jacht en begint een duistere reis in een middeleeuwse wereld waarin religie en armoede overheersen. Lees nu op Modern Myths het tweede hoofdstuk van deze spannende dark fantasy in Verhalen: Abdij van de nacht!
Lees ook onze recensie van Abdij van de nacht.
Verhalen: Abdij van de nacht – Hoofdstuk 2
Ellis van Zijll
Zijn vingers trilden op de ruwe stenen en zijn adem liet een waas achter op het gesteente. De jongeman die zijn uiterste best deed om zich op de gebeden te concentreren, zuchtte toen het hem uiteindelijk niet lukte. Bevangen door zijn verleden zat hij daar op de vloer, als een zielig hoopje. Dago hoopte dat geen van de andere Lupus hem zou zien, dan zouden ze vast weten dat zijn geloof niet echt was… dan deden ze hem vast iets aan! Schichtig schoot Dago overeind toen hij geschuifel hoorde. Trage voetstappen leken dichterbij te komen. Dago kende ze maar al te goed en een opgeluchte glimlach verscheen op zijn gezicht. Zijn donkerbruine ogen, die bijna zwart waren van kleur, begonnen te glanzen.
“Broeder Vesperum,” sprak de jongen verheugd, zonder om te kijken. Dago kon zijn stem al bijna horen spreken.
“Mijn jongen, klein gebroed. Je verleden moet je loslaten, maar op je eigen tempo. De Wolvengod zal je hier niet om veroordelen, zoals de anderen dat beweren. In je hart weet je dat!'”
Bij het denken aan deze woorden voelde Dago zich warm worden vanbinnen. Broeder Vesperum was zijn dierbaarste en enige vriend in Sanctum Ira. Tot Dago’s teleurstelling bleek het niet de oude Vesperum die naderde. Er klonk een grommend gegrinnik vanachter zijn magere rug. Nu draaide Dago zich om en twee bloeddoorlopen ogen ontmoetten de zijne. Een andere jongeling van zijn Armentum had hem genaderd. Licht spottend keek hij op Dago neer. De jongen was veel groter dan hij en ook beestachtiger, zoals het geloof het graag zag.
“Nee, jongetje. Ik moet je teleurstellen, die oude reu is hier niet,” gniffelde de jongen. Dago staarde jaloers naar zijn kaak die vergroeid was met roodbruin baardhaar.
“Igmar,” begroette Dago hem koeltjes. Hij kon het fatsoen niet opbrengen om op te staan voor een van de jongens die hem regelmatig pestte. Braaf legde hij zijn handen in zijn schoot en keek Igmar afwachtend aan, wat de ruige jongeman zwaar irriteerde.
“Moet je jou nou zien zitten! Zo’n iel mannetje! Ik kan het niet geloven, maar ze hebben me gestuurd om je op de hoogte te brengen,” zei hij hoofdschuddend en hij leek de boodschap waarmee hij naar Dago kwam met tegenzin te moeten zeggen. “Vanavond is het Trawant nacht en ze nemen een paar van ons Armentum mee, ze willen jou ook mee, Lupus Dei mag weten waarom.”
Als een bominslag kwamen Igmars woorden bij Dago binnen en hij gaapte de uit de kluiten gewassen jongen aan alsof hij een andere taal sprak. Hij? Mee op de Trawant nacht? Met de Heilige jacht mee! Dago’s ademhaling stokte in zijn keel toen Igmar vervolgde.
“Ze gaan niet naar de dorpen deze keer. Ze zullen verder rijden, naar een van de ketter tempels! We kunnen een pij verdienen… snap je dat!” ratelde Igmar, die het zelf amper kon geloven dat hij ook mee mocht op zo’n belangrijke tocht.
“Maar daar ben ik nog niet klaar voor!” riep Dago uit en hij kwam struikelend overeind. Zijn piepende jongensstem weerkaatste tegen de hoge gewelven en deed zijn uitroep galmen.
“Nee, dat jij niet klaar bent, weet het hele Sanctum,” beet Igmar hem toe. “Toch moet je mee.”
Wanhopig keek Dago de net zo verbaasde Igmar aan en wist dat hij gelijk had. Dago had geen keuze. De Lupus van de hogere rangen besloten wat en wanneer er zou gebeuren met de jonge Armentum, waar Dago en Igmar deel van uitmaakten.
“Ik zou al je moed maar bij elkaar schrapen, ventje. Dat zal je nodig hebben. Als de maan verschijnt, rijden we uit.” Igmar keek Dago doordringend aan met zijn hazelnootkleurige ogen. “Wees voorbereid!”
Even leken Igmars zorgen om de kleine jongen oprecht, maar hierna barstte hij in een spottend gelach uit. Wuivend met zijn handen en hikkend van het lachen, verliet hij de gebedsruimte. De verwarde, doodsbange Dago bleef alleen achter, staarde hem na en liet zich op zijn knieën zakken toen de zware houten deur met een luide knal in het slot viel.
Ellis van Zijll (1997) is geboren en getogen in het polderachtige Nieuwkoop. Sinds 2009 is schrijven haar passie en in 2010 rondt zij haar eerste griezelverhaal af. Na het schrijven van griezelboeken voor kinderen en jongeren vervolgt zij haar pad naar duistere fantasy, met als resulaat: Abdij van de nacht. Naast boeken schrijven en lezen waant Ellis zich in haar vrije tijd graag in de magische wereld van fantasyfestivals en -conventies. Zij verzamelt boeken en andere snuisterijen rondom het thema vampiers.
Modern Myths Shop
Abdij van de nacht wordt uitgegeven door Godijn Publishing en is verkrijgbaar bij Bol.com en Amazon.nl:
Meer verhalen? Kijk in onze rubriek Moderne Mythes: Verhalen!
© 2019-2024 Modern Myths
Reactie plaatsen