Schrijver Peter van Roermund is een gedreven verhalenverteller. Op fantasy festivals en comic cons neemt hij je tijdens zijn lezing Het DNA van fantastische verhalen mee van de eerste gesproken verhalen die de mensheid rond het kampvuur deelden, tot de moderne mythes van vandaag. Een reis door de vertelgeschiedenis.
Peter van Roermund schrijft onder het pseudoniem Peter DeWillis de geweldige boekenreeks De Boeken van Terra Fabula, waar inmiddels vier delen van verschenen zijn (lees ook onze recensie van de serie!). Onder het pseudoniem Gustaaf Glibber schrijft hij de serie Griezel & Co, waarvan komend jaar het derde deel zal verschijnen. Daarnaast is Peter docent en maker in de theater- en filmwereld. Je vindt hem op bijna elke fantasy fair en Comic Con in Nederland en België, waar je niet alleen kunt genieten van zijn innemende persoonlijkheid, maar ook van de workshops en lezingen die hij regelmatig geeft. Een van deze lezingen gaat over de herkomst van het fantastische verhaal. Hierin neemt Peter je mee van de eerste gesproken verhalen die de mensheid rond het kampvuur deelden, tot de moderne verhalen van vandaag. Deze interessante geschiedenis kun je nu ook hier op Modern Myths lezen, met dank aan Peter van Roermund zelf!
De betovering van verhalen
Als kind raakte ik betoverd door de magie van het theater. Een betovering die later mijn beroep zou worden. De verhalen die werden verteld waren van sprookjes, sagen en legenden, van fabels en van mythen. Oude verhalen en nieuwe verhalen. En in elk zat een boodschap verborgen. Maar dat was niet het enige wat mij als kind – en nu nog steeds als groot kind – fascineert. De werelden die wij scheppen in het theater vond ik ook terug in andere kunstdisciplines, zoals film, dans, beeldende kunst, muziek en uiteindelijk ook in boeken. Na verloop van tijd, verdiept door studie en ervaring binnen de kunsten en theater in het bijzonder, zag ik veel verhaalstructuren en dramatische situaties zich in verschillende vormen herhalen. En mijn nieuwsgierigheid om dat te leren begrijpen, liet zich niet beteugelen…
Verhalen vertellen zit in ons DNA
We meten de menselijke beschaving vaak af aan de mate van technische ontwikkeling. We vonden het wiel uit en knechtten het vuur. Gereedschappen, instrumenten en uitvindingen hielpen ons om de wereld te ontdekken, te begrijpen en vorm te geven. We zijn inmiddels zo ver dat we werelden buiten de onze ontdekken. We bezochten de maan en richtten onze blik verder. Het heelal legt stukje bij beetje haar geheimen bloot. Maar het begrijpen van onszelf en de ander is ook te danken aan het feit dat we elkaar verhalen vertellen waarin vragen, ideeën of abstracte thema’s zoals liefde of opoffering ons inspireren en doen filosoferen. Verhalen helpen om op een ander niveau te communiceren en om woorden en betekenis te geven aan het onzichtbare. Het is een verrijking van de ziel. Al lezend en luisterend maken we reizen, beleven we avonturen en doen ontdekkingen. Ooit werd de rijkdom van onze verbeelding geboren… en daarmee ook de magie.
Prehistorie
In het vroege Paleolithicum (vanaf +/- 2,5 miljoen jaar geleden) worden stenen werktuigen door de vroege mens ontwikkeld. Maar er zijn recente archeologische bewijzen van afdrukken op fossiele botten die vertellen dat er 3,5 miljoen jaar geleden al eenvoudige werktuigen door onze voorouders werden vervaardigd. Geleidelijk aan evolueerde de mens en werden de werktuigen en de behendigheid om daarmee om te gaan complexer. Echter, de gereedschappen waren er vooral op gericht om de omgeving te bewerken en op dieren te jagen. En het is het ontstaan van die omgeving, de krachten van de natuur en herkomst van de dieren, die de mens later zouden inspireren tot het vertellen van het eerste verhaal.
Ongeveer 500.000 jaar geleden kraste een Homo Erectus (voorouder van de Homo Neandertalensis en de Homo Sapiens, de moderne mens) een motief in een schelp. Het is het oudste voorbeeld wat we tot nu toe hebben gevonden van een voorouder die een bewuste handeling met een zekere bedoeling laat zien, een persoon die wellicht een esthetisch besef heeft ontwikkeld. De lijnen zijn gericht aangebracht en complex van vorm. De context van schelp en motief wijst in de richting van versiering, zeker omdat in latere periodes schelpen, stenen en kralen gemaakt van klei met soortgelijke motieven tot de eerste sieraden behoren. Of het alleen voor versiering was of dat de schelp ook een andere functie had, weten we niet. Wellicht was het een markering van eigendom of om een bepaalde waarde aan de schelp toe te kennen. Maar deze handeling laat ook zien dat de voorloper van de mens over meer cognitieve vaardigheden en fijne motoriek beschikte dan tot nu toe werd aangenomen.
Het eerste ritueel
In het tijdperk van de Homo Neandertalensis, oftewel de Neandertaler, worden motieven in stenen en botten aangebracht en lijkt er zich steeds meer een esthetisch idee te ontwikkelen. Iets dat als ‘mooi’ wordt beschouwd. De doden worden begraven en voorzien van eenvoudige grafgiften, wat erop duidt dat er zich ook een besef heeft ontwikkeld van leven, sterven en een hiernamaals. De wijze waarop de doden worden begraven, suggereert dat er een ritueel (het brengen van offers) heeft plaatsgevonden en hierin de eerste tekenen van sjamanisme af te lezen zijn, een pre-religieuze stroming van spiritualiteit waarin de krachten en wijsheid van voorouders, het goddelijke, de natuur en de dieren met elkaar worden verenigd. Gesproken taal is vermoedelijk nog niet ontwikkeld en de vroege mens communiceerde door middel van klanken, expressie van lichaam, gezicht en gebaren, zoals primaten dat doen.
In dit tijdperk ontstond waarschijnlijk ook het besef van het zelf en de omgeving. De eenvoudige motieven verwijzen naar natuurlijke verschijnselen zoals water en vormen van heuvels, bergen en bomen. Maar ook de menselijke gestalte wordt zichtbaar in de Venus van Tan-Tan en de Venus van Berekhat Ram. Beide beeldjes stellen een rudimentair vrouwelijk figuur voor en zijn tussen de 300.000 en 500.000 jaar oud en voorbeelden van de oudste figuratieve kunst die is gemaakt. Ze zijn vervaardigd van stenen waarin de natuurlijke vormen na bewerking met een andere steen zijn benadrukt en ooit beschilderd moesten zijn geweest, getuige de aanwezigheid van oker. De functie van deze objecten had wellicht ook al een relatie met het oproepen van vruchtbaarheid en de Moedergodin, zoals we zien met de Venusbeeldjes van latere datum. Ze suggereren een vorm van mobiele kunst die werd meegenomen ter bescherming, aanbidding of voor het gebruik in rituelen.
De mens kreeg een stem
Gezien de anatomische evolutie en cerebrale ontwikkeling van de Hominidae zijn er aanwijzingen dat ongeveer 150.000 jaar geleden het spraakorgaan zich dusdanig vormde dat taal zich kon ontwikkelen. De expressie van bepaalde klanken werd waarschijnlijk toegekend aan dat wat men kende: water, steen, dier, et cetera, en vormde zo de basis van proto-taal: een taal waarin complexe linguïstische structuren nog ontbreken, maar waarmee wel gecommuniceerd kon worden. De evolutie van spraak en rudimentaire taalstructuren werd ingezet, maar zal waarschijnlijk, zoals ook hoorbaar is bij de taalontwikkeling van kinderen, in het begin direct zijn geweest van aard. Communicatie op een abstracter niveau, waarin de uitdrukking in taal meerdere betekenissen kan oproepen, is waarschijnlijk pas later ontstaan toen het taalcentrum in de hersenen verder evolueerde.
Visuele cultuur: wereldwijde, onafhankelijke afbeeldingen
De eenvoudige en vaak abstracte motieven gaan, naarmate de vroege mens zich verder ontwikkelde, over in een grote diversiteit aan figuratieve afbeeldingen. In het laat Paleolithicum (+/- 50.000 jaar geleden) ontstonden wereldwijd op alle continenten – onafhankelijk van elkaar – pictogrammen (schilderingen in grotten) petrogliefen (reliëfs), geogliefen (lijnen en figuren in het landschap) en petroformen (opgestapelde of in patronen neergelegde stenen).
De vroege mens liet beeltenissen achter van zichzelf, creëerde dynamische jachttaferelen en toonde de dieren die toen de aarde bewandelden. Er werden ook afbeeldingen gecreëerd van handen die over de jachttaferelen heen waren geschilderd. Het wekt de indruk alsof men daarmee de dieren wilde bezweren, vangen. Opnieuw zijn we getuige van rituele en magische handelingen. Er komt een relatie tot stand tussen de afbeelding en de maker.
Op alle continenten vinden we soortgelijke beeltenissen terug. De schilderingen van de handen zijn ontstaan door pigment over de hand te blazen, zodat er een omtrek achterblijft, of door de hand in te smeren met oker of as en deze als afdruk over de schildering te plaatsen. Naast een ritueel waren de handen wellicht ook een mededeling. Alsof de makers iets van zichzelf wilden achterlaten en daarmee zeggen: ‘Hier waren wij.’
De verhalen van de Sjamanen
In dit tijdperk vinden we ook overal mythogrammen terug; afbeeldingen die verwijzen naar een bovenmenselijk figuur, half mens en half dier of een wezen uit een andere wereld. Sommige gestalten dragen dierenhuiden en zijn getooid met koppen en geweien van dieren. Ze lijken te dansen, iets dat aannemelijk is, gezien het ontstaan van de eerste muziekinstrumenten (fluiten), die werden gesneden uit been. Men heeft muziek gemaakt en gedanst, ter vermaak en ritueel. Ook hiervan zijn afbeeldingen gevonden die ernaar lijken te verwijzen. Gezien de complexiteit van de figuratieve en abstracte kunst wordt zichtbaar dat de hersencapaciteit van de Hominidae zich dusdanig had ontwikkeld dat ook de gesproken taal zich inmiddels had gevestigd. Er werd verteld en er werd gezongen.
Het gezamenlijk scheppen van afbeeldingen, tezamen met ritueel, muziek, zang en dans, kan verschillende functies hebben gehad die we heden ten dage nog steeds waarnemen bij oude volkeren. Ze leggen een gebeurtenis vast of geven richting en strategie voor de jacht en de vindplaatsen van voedsel. Tevens kunnen de kunsten en rituelen een magische werking hebben waarin de krachten worden opgeroepen van de natuur, de dieren en het goddelijke. De eerste mensen waren jagers en verzamelaars en zij leidden een nomadisch bestaan. Het bij elkaar komen voor het uitvoeren van rituelen en scheppen van kunst verbindt de gemeenschap. Het is in deze tijd dat de mythen vermoedelijk zijn ontstaan. Sjamanen, mannen en vrouwen die een brug vormden tussen het goddelijke en de mens, vertelden verhalen die een verklaring gaven over het ontstaan van alles om zich heen. De vroege mens zag natuurkrachten aan het werk op de aarde (aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, overstromingen), maar ook aan de hemel (de zon en de maan, meteoren en zelfs supernova’s); krachten die goddelijk van oorsprong moesten zijn.
Heilige objecten en betoverde voorwerpen
Naast de kunst die op een vaste ondergrond werd aangebracht, zien we ook mobiele kunst ontstaan; beeldjes (gesneden uit steen, been en hout of gemaakt van klei) die verwijzen naar een menselijk, dierlijk en goddelijk wezen. Het gebruik van objecten en beeldjes voor rituele doeleinden wordt vandaag de dag nog steeds beoefend, evenals sjamanisme in velerlei vormen. Men beschildert het gezicht en het lichaam, tooit zich met rituele kledij en maskers en laat bezit van zich nemen door een voorouder, dierlijk of goddelijk wezen. De sjamanen vertellen verhalen en brengen wijsheid over uit het rijk van de schimmen. In veel gemeenschappen vormen zij het middelpunt van raadgeving en genezing.
Stripverhaal uit de prehistorie
Een ander opvallend gegeven in de visuele cultuur is dat de makers na verloop van tijd zich zijn gaan uiten in beeldvertellingen. We zien dat bepaalde beelden en ook abstracte vormen in een volgorde worden afgebeeld. Een reeks van gebeurtenissen die een bepaald verloop kennen. Het duidt erop dat men uitdrukking wilde geven aan verhalen, over belevenissen en wellicht ook wijsheid probeerde te bewaren die werd doorgeven middels rituelen. Figuratieve kunst, fysieke uitbeelding en het vertellen van verhalen komen bij elkaar en vormen de fundamenten van wat duizenden jaren later zou transformeren tot de theatrale kunsten.
De orale cultuur: geboorte van sprookjes, sagen, legenden en fabels
In het Neolithicum (+/- 12.000 jaar geleden) veranderde de samenlevingsstructuur. Jagers en verzamelaars die in groepen een nomadisch bestaan leidden, gingen zich vestigen op één plek. Er ontstonden nederzettingen waar landbouw en veeteelt werd bedreven. Aardewerk en keramiek ontwikkelde zich op grote schaal en veel later werd er ook het werken met ertsen aan toegevoegd. Koper, brons en ijzer werden gebruikt in gereedschappen, wapens, sieraden en kunst. Mythen werden generaties lang doorverteld, maar er kwamen ook andersoortige verhalen.
Door op dezelfde plek te blijven, ontstond er het besef van tijdsduur en daardoor een geschiedenis van iets dat ervoor was geweest. Elementen uit mythen werden onderdelen van andere vertellingen die de identiteit van de gemeenschap versterkten, een gezamenlijke historie creëerden en naast spiritualiteit ook een vorm van educatie kenden. Verhaalstructuren van sprookjes, sagen, legenden en fabels ontstonden, aangevuld met verhalen die door reizen en handel met andere gemeenschappen werden uitgewisseld. De verhalenvertellers verschenen.
Proto-schrift: de fundamenten van geschreven taal
Met het ontstaan van nederzettingen en een grotere diversiteit aan verhalen door handel en ontmoetingen met andere gebieden, verschenen er naast figuratieve afbeeldingen ook symbolen die waarschijnlijk de functie hadden van ideogrammen; figuratieve en abstracte tekeningen die verwijzen naar een idee of een concept. Als geheugenfunctie voor de handel zien we in deze periode ook een ontwikkeling in numerale symbolen; geometrische vormen die in klei worden gedrukt en zo informatie geven over soorten goederen en hoeveelheden.
Rond 6000 v. Chr. gebeurde er iets opmerkelijks en op minstens drie afzonderlijke plekken tegelijk (Nabije Oosten, Azië en Meso-America). Door uitwisseling van diverse symbolen ontstonden er logogrammen; afbeeldingen van woorden en begrippen. Met de ontwikkeling van het fonogram – tekens die klanken representeren – konden de verhalen bewaard worden.
Literaire cultuur: verhalen voor de eeuwigheid
Het was de Sumerische beschaving die rond 3500 v. Chr. het beeldschrift transformeerde tot een klankschrift, het Cuneiform (Spijkerschrift).
Een van de eerste en oudste literaire werken die op kleitabletten is opgeschreven en daarmee bewaard is gebleven, is het Gilgamesh-epos dat rond 2100 v. Chr. is ontstaan. Het is een werk dat gebaseerd is op het Atrahasis-epos dat zelfs iets ouder is. Daarin wordt verteld over het ontstaan van het universum en de godenwereld, de creatie van de mens uit klei en de zondvloed. Het Gilgamesch-epos werkt de thema’s verder uit tot een reeks vertellingen waarin onder andere het verhaal van Utnapistim uiteen wordt gezet en hoe hij in opdracht van de goden een ark bouwt om daarmee goede mensen en dieren te redden van de zondvloed. In het Gilgamesh-epos wordt ook verwezen naar een mythische Oerboom in een hof waarin een kwade slang huist, naar een held die reizen maakt en werken voltooid, naar bovennatuurlijke wezens en ten slotte naar Gilgamesh die na zijn dood een bijzondere status krijgt in de Dodenwereld. Het epos is van invloed geweest op de structuur en de verhalen in de Griekse werken zoals de Ilias en de Odyssee. Bovengenoemde elementen zijn ook terug te vinden in diverse religieuze geschriften.
Het allereerste toneelstuk: het Abydos passiespel
Eeuwen later ontstond het Abydos-passiespel, het eerste toneelstuk ter wereld. In de jaarlijkse terugkerende opvoering, die een sterk ritueel karakter had, nam de farao de rol van Osiris op zich. De heerser liet zich kleden en zijn lichaam en gezicht beschilderen als de alom aanbeden god en reciteerde uit het hoofd geleerde teksten en gebeden, waarbij de priesters van de tempel de rollen van andere figuren op zich namen en als personage of koor reageerden. In de beschrijving van het stuk worden vermeldingen gedaan van kostuums, hoofdtooien, maskers, muziek, zang en dans. Het verhaal gaat over Osiris, die door zijn jaloerse broeder wordt vermoord, maar uiteindelijk uit de dood zal herrijzen, de zonden van stervelingen kan wegnemen en als heerser van de onderwereld wordt aangesteld. Daarmee bestendigt hij zijn status als machtige god die zowel vrees als liefde brengt. Het vertellen van verhalen krijgt een theatraal karakter, echter met sterk religieuze thema’s. Het zal eeuwen duren voordat religie en theater elk hun eigen pad gaan bewandelen.
De bevrijding van de dramatische kunsten: Grieks theater
In Griekenland ligt in het centrum van Athene aan de voet van de Acropolis het theater van Dionysos, god van de roes, de extase en de levensvreugde. Hoeder van de jaargetijden en de rijkdommen die de aarde voortbrengt. Het theater behoort tot het oudste ter wereld en werd ter ere van deze god gebouwd. In het begin hadden de vieringen een ritueel karakter die hun oorsprong hadden in de sjamanistische cultuur. Later werd de theaterkunst verheven tot een op zichzelf staande kunstvorm waarin weliswaar de opvoeringen ter ere van de goden werden gedaan, maar daarnaast zeker ook de kwaliteit van verhalen vertellen en de uitvoering daarvan centraal kwam te staan.
Aristoteles, de Rhetorica en Poetica
Jaarlijks werden op grote festivals een scala aan toneelstukken gebracht en werden er theatrale conventies en technieken ontwikkeld waar wij in de moderne tijd nog steeds gebruik van maken. Het was de wetenschapper en filosoof Aristoteles die in de gepresenteerde verhalen en in de literatuur stijlen, genres en dramaturgische structuren zag en deze benoemde. Bijna alle verhalen die we kennen, maken in min of meerdere mate gebruik van de inzichten die hij beschreef in zijn werken Rhetorica en Poetica (beide rond de 4e eeuw v. Chr. geschreven).
Er kwamen komedies en tragedies, geschreven door grote en inmiddels klassieke schrijvers zoals Sophocles (hij schreef meer dan honderdtwintig stukken, waarvan er zeven bewaard zijn gebleven), Aischylos (ruim tachtig stukken waarvan er zeven bewaard zijn gebleven) en Euripides (meer dan negentig werken waarvan er negentien bewaard zijn gebleven). Hun werken werden beloond met vele prijzen. De schrijvers waren tevens de componist van de muziek en de liederen en ook de regisseur van hun eigen toneelstukken. Samen met de acteurs genoten ze aanzien en richtten zowel schrijvers- als acteursscholen op waar de kunst van het spreken, spelen en verhalen vertellen werd onderwezen.
De theatertraditie voortgezet
De toneelstukken die door duizenden mensen werden gezien, waren gebaseerd op mythen en historische gebeurtenissen die iedereen kende. Ook zelfverzonnen verhalen, met name in komedies, werden op de festivals ten tonele gebracht, vaak ter verlichting van het hevige drama in de tragedies. In de daaropvolgende Romeinse periode wordt de theatertraditie voortgezet en uitgebreid met nieuwe toevoegingen aan zowel de architectuur van de theaters als de verschillende conventies van de theaterkunsten.
Van de Griekse toneelstukken zijn er maar enkele volledig bewaard gebleven en deze worden nog steeds opgevoerd. Jaarlijks vindt er in het best bewaarde theater van de Griekse Oudheid, het Epidaurus-theater op de Pelopponesos, een groot festival plaats – het Festival van Epidaurus – waar mensen vanuit heel Griekenland en over de hele wereld naartoe komen. De Griekse tragedies en komedies worden opgevoerd door zowel nationale als internationale theatergezelschappen, waarbij men zich niet alleen door de oorspronkelijke teksten laat inspireren, maar ook door de kostuums, muziek en maskers uit die tijd.
Manuscripten en boeken: literatuur in alle verscheidenheid
In de middeleeuwen (+/- 500 v. Chr. tot 1500 n. Chr.) worden verhalen opgetekend in manuscripten en verschijnen oude verhalen in nieuwe vorm. De dramatische kunsten en literatuur in de verschillende genres bloeien voort. Naast de legenden, fabels, sagen, mythen en sprookjes, zien we steeds meer archetypen verschijnen die we heden ten dage nog steeds tegenkomen. De wijze tovenaar, de heks, de heldhaftige prins, de slechte koning of de edelmoedige bediende. Het spectrum aan archetypes breidt zich uit en bewoont alle verhalen. Ook fantasiewezens en wonderlijke werelden krijgen een belangrijke rol en zowel de archetypen als de bijzondere wezens hebben in hun ontstaansgeschiedenis wortels die tot ver terug in de tijd reiken. Het Egyptische/Griekse verhaal van Rhodopis is bijvoorbeeld de voorloper van Assepoester.
De drukpers zorgt voor een verhalenrevolutie
Met de uitvinding van de drukpers, aan het einde van de middeleeuwen, wordt het verspreidingsgebied van vertellingen groter en sneller. Verhalen worden vertaald en krijgen vaak in herbewerkingen nieuwe variaties. Zo ontstaan er van bepaalde sprookjes verschillende versies. Iedereen kan op vrij gemakkelijke wijze in aanraking komen met de verhalen die in boekvorm definitief een plek kregen in de geschiedenis van de mensheid.
Vanaf de Renaissance (+/- 1450 na Chr. tot eind 18e eeuw) tot de moderne tijd die haar intrede doet in de 19e eeuw, worden de klassieke verhalen nieuw leven ingeblazen en worden tevens lokale volksverhalen, sagen, fabels en sprookjes verzameld in de literatuur. Hans Christian Andersen, de gebroeders Grimm, Charles Perrault, Jean de la Fontaine en vele anderen lieten ons ademloos luisteren en avonturen beleven. En ook hun verhalen worden nu nog steeds verteld.
Superhelden redden de mensheid
In de 20e eeuw, in de periode rond de eerste wereldoorlog, laten nieuwe figuren van zich horen. De wereld bevindt zich in duistere dagen en de eerste superhelden gaven ons hoop in comics die in kranten of als los boekje worden gepubliceerd. Ze inspireerden ons door het verrichten van grootse en vaak onmogelijke daden, bevrijdden de wereld van vijanden en gaven het goede voorbeeld als het ging om zelfopoffering en onverschrokkenheid. Tijdens de grote crisis van de jaren 30 verschijnen er steeds meer superhelden om de alom heersende terneergeslagenheid te bestrijden, evenals vlak voor de tweede wereldoorlog. Maar de superhelden verwerven pas echt hun plek in de jaren 50, waarin de wereld in een koude oorlog is gestort. In veel comics uit die tijd wordt regelmatig verwezen naar slechteriken die zich bezighielden met nucleaire activiteiten om maar een voorbeeld te noemen. De comics en beeldromans zijn geboren en hebben het spectrum van de fantastische verhalen rijker gemaakt. Al de invloeden die in dit artikel besproken zijn zie je vandaag de dag nog steeds terug in boeken, strips, games, de bioscoop, het theater en op je televisie.
Het DNA van fantastische verhalen – een wereld vol verhalen
De geschiedenis van de wereld kent vele hoogtepunten. Het is opmerkelijk om te zien hoe de mens in het verloop van de eeuwen en in talloze opzichten boven zichzelf is uitgestegen en wonderlijke zaken heeft verricht. We zijn misschien niet echt tovenaars, maar in onze verbeelding zeker wel. Wij zijn als mens verbonden met de ziel van verhalen, al duizenden jaren lang. Verhalen die ons inspireren, beroeren en verwonderen, ons grootse avonturen laten beleven, ons laten reizen naar wonderlijke werelden en ons doen nadenken over wie wij zijn. Het moment dat wij onze verbeelding omarmden, is het moment dat magie werd geboren.
Als maker en docent werkt Peter van Roermund (1974) voor verschillende theater- en filmopleidingen en maakt hij voorstellingen in het theater en op locatie. Daarnaast houdt hij zich bezig met talentontwikkeling en traint hij jongeren die van plan zijn om te gaan studeren aan een kunstvakopleiding.
Naast het schrijven en bewerken van theaterteksten wilde Peter zichzelf enkele jaren geleden oefenen in het schrijven van proza. Op een niet heel bijzondere dag wandelden zomaar een aantal personages zijn hoofd binnen en bleven daar. Hij probeerde zichzelf uit alle macht te verzetten tegen hun komst. Ondanks deze pogingen bleven de koppige personages maar zeuren en vertelden verhalen. Hij stopte zijn oren dicht om hen maar niet te horen en negeerde hun gewoel onder zijn hersenpan. Maar het is hem niet gelukt.
Onder het pseudoniem Peter DeWillis schrijft hij De Boeken van Terra Fabula en als Gustaaf Glibber schrijft hij de serie Griezel & Co. Kijk bij Uitgeverij Zilverspoor/Zilverbron voor de werken van Peter.
Lees hier meer Modern Myths-achtergronden.
© 2019-2024 Modern Myths– Bronnen foto’s: Wikipedia.org / Wikimedia Commons
– Foto Peter van Roermund door Bambos Demetriou – Unmask Photography
Reactie plaatsen